Kennisregio’s: geen dikke nota’s, maar ondernemerschap

Om het potentieel ervan optimaal te benutten is integratie op de werkvloer en synergie met intentionele netwerken vereist, stelt Hoogleraar Geografische Economie Oedgze Atzema van de Universiteit Utrecht.

Technologische ontwikkeling vindt in ons land plaats in verschillende kennisregio’s. Het maakt onderdeel uit van landsbreed beleid, om de economische structuur te versterken en tot een moderniseringsslag in industrieën te komen. De vraag is alleen of dit van te voren wel goed is te bepalen, meent Atzema. Is er voldoende inzicht? De balans opmakend is Atzema positief. Het beleid is breed, maar dat betekent ook dat er breed wordt geïnvesteerd. Dit is goed omdat er vooral in crossovers tussen topsectoren veel incrementele innovatie te behalen valt. Atzema benadrukt dat het vooral de markt is die het werk moet doen. De economische boards die verschillende kennisregio’s hebben gevormd pakken dat goed op. “Er wordt gewerkt vanuit ondernemerschap en niet vanuit dikke nota’s. Het is van geschreven beleid naar platformbeleid gegaan.”

Netwerken opbouwen

Regio’s zijn om meerdere redenen belangrijk. Om mensen en middelen bij elkaar te brengen bijvoorbeeld. Atzema: “Het merendeel van de mensen woont en werkt in dezelfde regio. Velen van hen wonen daar al vanaf hun studie.” En ook vanuit een kostenperspectief blijkt de organisatie in regio’s interessant. “Er wordt vaak gedacht dat transformatiekosten het belangrijkste zijn, maar in werkelijkheid zijn dat de transactiekosten. De kosten om producten en diensten op de markt te brengen, zoals logistiek en marketing. Die vragen om sterke organisatie en korte lijnen. Daar zijn regio’s goed in.”

Korte lijnen blijken ook belangrijk vanwege de hoge contactgevoeligheid van de kenniseconomie. Mensen moeten elkaar makkelijk kunnen opzoeken en sociale netwerken opbouwen. Atzema: “Hoewel er veel mogelijkheden zijn om op afstand te communiceren, moet je elkaar eenvoudig kunnen ontmoeten. Ondernemers hebben een klik nodig met elkaar. Elkaar kunnen ontmoeten faciliteert kruisbestuiving.” Als laatste noemt de hoogleraar de representatiefunctie van kennisregio’s. Het maakt onderdeel uit van het imago van bedrijven. Wie in een bepaalde kennisrijke omgeving zit, straalt vertrouwen uit richting de markt.

Barrières doorbreken

Regionale samenwerking betekent niet alleen regionaal opereren. Om succesvol te zijn moeten regio’s er juist in slagen om ontwikkelingen op internationaal en regionaal niveau te organiseren en zorgen voor synergie tussen de twee netwerken. ‘Global pipelines’ en een ‘local buzz’, noemt Atzema het. Hij staat positief tegenover de samenwerking in de driehoek van overheid, kennis en industrie, maar ziet ook kansen voor verbetering. De samenwerking is momenteel zo ingericht dat ieder kennis inbrengt vanuit zijn eigen expertise. Die informatie wordt regionaal georganiseerd. Er kan een stap verder gezet worden om barrières te doorbreken. De stap van louter informatie bundelen naar integratie op de werkvloer. Atzema: “Op basis van een tijdelijk contract bij elkaar in dienst treden bijvoorbeeld, zodat je echt op de hoogte bent van waar je partners dagelijks in hun natuurlijke omgeving mee bezig zijn. Dat zal de vernieuwingsslag vergroten.”